« Terug naar overzicht

Gelijk het gras

Het heimwee naar de schoonheid van vroeger dagen is een terugkerend thema in de interviews van schrijver-journalist Alex Verburg. Op dat gegeven, de vergankelijkheid, zijn de vraaggesprekken in de ontroerende bundel Gelijk het gras uitgezocht.

Gelijk het gras bevat gesprekken met:

Isabel Allende
Eli Asser
Harry Bannink
Cecilia Bartoli
Jan Bastiaans en Helena Bastiaans-Visser
Hetty Blok
Ytzen, Jan, Kees, Peter en Mark Brusse
Rudi van Dantzig
Mary Dresselhuys
Imme Dros
Toon Hermans
Aafje Heynis
Jasperina de Jong
Pater Jan van Kilsdonk
Marike de Klerk
John Kraaykamp
Sylvia de Leur
Nico ter Linden
Irene van Lippe-Biesterfeld
Sylvia Millecam
Marga Minco
Albert Mol
Willem Nijholt
Connie Palmen
Frits Philips
Koos Postema
Lea Rabin
Gerda Rubinstein
Annie M.G. Schmidt
Marten Toonder
Hans Warren
Simon Wiesenthal
Willem Wilmink
Zangeres zonder Naam

 

Hun verhalen zijn vaak verhalen van troost en aanvaarding, omziend in verwondering of welgemoed met de blik vooruit. Zo heeft Frits Philips het volste vertrouwen in een ‘glorievolle toekomst’ bij Onze Lieve Heer en legt Irene van Lippe-Biesterfeld uit waarom zij graag zou terugkeren als man.
Annie Schmidt heeft, terugkijkend op haar leven, al een fraai grafschrift bedacht: ‘Hier ligt Annies geraamte, ze stierf van schaamte’. Ze ziet, een paar weken voor haar dood, een ‘weer-ontmoeting’ in het verschiet.
Mary Dresselhuys moet aan geen weer-ontmoeting denken en verheugt zich juist op een definitief einde – ‘Gewoon afgelopen, heerlijk’ – en Albert Mol blijft liever in het hier en nu, want hij is niet van gister.
Isabel Allende huilt om haar dochter, maar wil de pijn door en door voelen, ‘want de pijn is deel van je, zoals je herinneringen dat ook zijn, de rimpels van je huid, de littekens’.
Cecilia Bartoli verzet zich tegen het afscheid dat ze heeft moeten nemen van haar broer: ‘Waarom gaat iemand van wie je houdt, dood? Waarom wist ik niet dat ons zo weinig tijd zou worden gegeven? We hebben samen muziek gemaakt en dat was een voorrecht, maar waarom dringt dat pas ten volle tot me door nu het voorbij is?’
En bij het scheiden van de markt heeft Toon Hermans het over dat ene zinnetje dat hij zijn hele leven met zich mee heeft gedragen en dat eigenlijk alles zegt: ‘Mijn moeder zei het als ik iets kwijt was. “Ma, waar is m’n bril?” Dan zei zij: “Wo is de schnee van ’t veurig jaor?” Ze bedoelde er het eindeloze zoeken mee, ook het zoeken naar dingen die er niet meer zijn. Waar is de sneeuw van het vorig jaar gebleven? Waar is de liefde gebleven? Waar is alles gebleven?’

Alex Verburg werd in 1998 vanwege zijn interviews door het Nederlands Uitgeversverbond genomineerd voor de titel Journalist van het Jaar. ‘Boeiend van de eerste tot de laatste letter’, zo oordeelde de jury over zijn werk. ‘Hij maakt van beroemdheden echte mensen.’

De foto’s in Gelijk het gras zijn van Sjaak Ramakers.
• Zijn foto’s behoren tot de beste die er van mij gemaakt zijn. – Marten Toonder
• Er hat mit der Kamera tief in mich hineingesehen. – Simon Wiesenthal

Gelijk het gras
De Arbeiderspers 2003
240 pp.
Alleen nog als e-book beschikbaar (ISBN 978 90 295 7958 2)

Recensies

 

Judith Koelemeijer:
Alex Verburg komt in zijn interviews op een heel terloopse manier prachtig tot de kern.

Boudewijn de Groot:
Wat ik vooral mooi aan je bundel vind, zijn de verschillende ’tonen’ en
‘kleuren’ van de gesprekken, afhankelijk van de persoon, maar toch met
behoud van een soort eenheid die jij erin hebt weten aan te brengen. Bibeb kon dat ook zo goed en jij hebt er al evenveel kaas van gegeten.

CLK Boekhandelsgids, september 2003
Verburg weet in een gesprek een vertrouwelijke sfeer te creëren, waarin ook sterven, rouw en vergankelijkheid aan de orde kunnen komen. De lezer van Gelijk het gras luistert geboeid mee als Verburg praat met Lea Rabin, prinses Irene, Simon Wiesenthal, Annie M.G. Schmidt, Marike de Klerk en de Zangeres zonder Naam. Hoe verschillend deze mensen ook zijn, in hun gedachten en gevoelens over de vergankelijkheid, het centrale thema van de bundel interviews, komen ze vaak dicht bij elkaar. De geïnterviewden laten een staalkaart van gelovigen en niet-gelovigen zien: een rustgevend niets na het sterven, reïncarnatie, een hemels menselijk weerzien en een hemel als woonplaats van God de Vader. Sommige interviews maken stil van indruk, andere stil van verbijstering. Gelijk het gras als kennismaking met de moderne wereld.

Gay Krant, mei/juni 2003
door Rits de Wit
Gelijk het gras is een verzameling juweeltjes van interviews met binnenlandse en buitenlandse prominenten. […] Alex Verburg blijkt in staat – mede dankzij de combinatie van zijn grote taal- en luistervaardigheid – zijn lezers te betrekken bij bijzondere ontmoetingen en gebeurtenissen.

Reformatorisch Dagblad, 18 juni 2003
door Michiel Bakker

Het thema vergankelijkheid komt niet in alle hoofdstukken even duidelijk terug. De gesprekken geven al met al wel een beeld van hoe er in diverse geledingen van de samenleving over dit onderwerp wordt gedacht, wat vaak weinig stichtelijk is.

Nederlandse Bibliotheek Dienst, 15 mei 2003
Verburg geeft zijn gesprekspartners de gelegenheid zich te uiten over wat hun wezenlijk raakt(e) in hun leven: jeugdervaringen, liefde, relaties, echtscheiding, beroepsleven, vergankelijkheid, dood. De titel duidt op slechts een van de thema’s. […] Dat maakt het boek niet minder, want iedereen kan in de gevoelens en belevingen van de ondervraagden eigen zielenroerselen ontdekken. Dit betreft soms ook het religieuze, het leven na de dood, God. […] Ons land blijkt lang niet zo ongelovig als men wel eens denkt.

de Volkskrant, 11 april 2003
door Clara Strijbosch
Bloemetjes op een koektrommel. Zo ziet het plaatje eruit op de omslag van Alex Verburgs Gelijk het gras – Interviews over vergankelijkheid. [Dit “plaatje” betreft het beroemde Rasenstück uit 1503 van Albrecht Dürer.] De interviewer legt meteen zijn geloofsbrieven op tafel. Interviewers moeten luisteren, echte belangstelling tonen […]. Het zou ook het arbeidsvoorschrift kunnen zijn voor een maatschappelijk werker. […] Het voordeel van deze benadering is dat de interviewer niet voortdurend in beeld gaat staan zodra de geïnterviewde een mond opendoet. Het nadeel is dat de interviews alleen maar de moeite waard zijn als de gesprekspartners [zoals daar zijn: Isabel Allende, Annie M.G.Schmidt, Marten Toonder, Toon Hermans, Simon Wiesenthal, Lea Rabin, Connie Palmen, Cecilia Bartoli, Rudi van Dantzig, Marga Minco, Eli Asser, Mary Dresselhuys, Irene van Lippe-Biesterfeld, Pater van Kilsdonk, Nico ter Linden] van zichzelf genoeg te vertellen hebben.

NeerlandiNet Zuid-Afrika, 31 maart 2003
door Hendrik-Jan de Wit

Alex Verburg is een begenadigd interviewer. Hij heeft een groot aantal bekende wereldburgers gesproken […] zoals Marike de Klerk, de vrouw van de Zuid-Afrikaanse Nobelprijswinnaar en oud-president Frederik Willem de Klerk. Ze werd in 1994 door Verburg geïnterviewd; vier jaar later verlaat haar man haar en op 3 december 2001 wordt zij beroofd, neergestoken en gewurgd in haar appartement in Kaapstad. Juist dit interview, met deze informatie, is één van de schrijnendste. Ze heeft haar hele leven in dienst gesteld van haar man en lijkt zichzelf helemaal te vergeten. Daarnaast spreekt ze haar hoop voor de toekomst van Zuid-Afrika uit:
‘Onze wetten waren vernederend. Dat zijn we gaan inzien en daar vragen we vergeving voor. Maar hoelang wil de wereld ons nog vergeving horen vragen? We moeten door. Want er is nu democratie, maar daarmee zijn niet alle problemen in het land meteen opgelost. We moeten ons richten op de toekomst. Ons leven is maar kort, gelijk het gras – kent u die psalm? “Die mens, soos die gras is sy dae; soos ’n blom van die veld, so bloei hy. As die wind daaroor gaan, is dit nie meer nie en sy plek ken hom nie meer nie …” Dit land heeft ons zoveel te bieden, er is zoveel hoop onder de mensen. Laten we daar wat mee doen.’
De vergankelijkheid en de relatie met de dood bindt de verschillende interviews met elkaar. Verburg weet in een juiste dosering van vragen de geïnterviewden prachtig te portretteren.

Aukje Holtrop in De Ochtenden (VPRO), 14 maart 2003:
Alex Verburg heeft werkelijk iedereen die je maar kunt bedenken geïnterviewd. […] Ook prinses Irene. […] Hij vraagt haar onder meer naar de gedragscodes in haar omgeving, […] of dat niet een strijd was en moeilijk. En dan zegt zij: ‘Ja, maar die strijd geldt toch voor iedereen? We zijn toch allemaal opgevoed in een bepaalde familie- of kerkcultuur, waardoor het lastig is als je keuzes maakt die je op een andere route brengen?’
En dan vraagt die man: ‘Ik heb de indruk dat het bij u net wat ingewikkelder ligt.’
‘Misschien. Totdat het je duidelijk wordt dat het juist ongehoorzaam is als je je wel voegt naar die regels en niet naar je innerlijke weg. Wie ben jij om tegen je innerlijke weg in te gaan?’
‘Zijn wij onze achterban verantwoording schuldig?’
‘Eigenlijk niet. Maar ik ben er wel toe geneigd mijn keuzes uit te leggen. Omdat je het wilt verzachten.’
Dat vond ik wel mooi.

Sp!ts, 14 maart 2003
door Eline Verburg
Interviewers zijn grofweg in te delen in twee categorieën: zij die met scherpe vragen hun gesprekspartner onthullende uitspraken ontlokken, en zij die zich bescheiden opstellen en met hun begripvol luisterend oor de diepste zielenroerselen van de geïnterviewde naar boven halen. Tot de laatste groep behoort zonder meer Alex Verburg. […] Verburg is de volledige tegenpool van een ondervrager als Ischa Meijer, maar met een resultaat dat staat, zoals blijkt uit zijn interviewbundel Gelijk het gras. […]
Gelijk het gras bevat gesprekken met grote persoonlijkheden, van wie ons al een aantal is ontvallen: Toon Hermans, Mary Servaes-Beij – de Zangeres zonder Naam, Sylvia Millecam, Marike de Klerk – de echtgenote van de Zuid-Afrikaanse oud-president De Klerk, en Annie M.G. Schmidt. Vooral het gesprek met laatstgenoemde is bijzonder; Verburg sprak met haar slechts een maand voor haar dood in mei 1995. Min of meer toevallig werd het daardoor haar allerlaatste interview. De journalist bezocht Annie M.G. Schmidt om haar iets te vragen over de bevrijding van Zeeland, op dat moment vijftig jaar geleden. Maar het draait uit op een gesprek over Annies naderende dood:
‘Ik heb de twijfel niet ervaren, maar ik kan me wel voorstellen dat die komt. Het ligt er dan ook nog aan op welk moment van de dag je doodgaat. Als het ’s morgens om zes uur gebeurt, zal ik absoluut twijfelen, denk ik: gromgrom, de hel! Maar ’s avonds om een uur of zes, als ik lekker met een wijntje bij de radio zit, dan denk ik: o, wat heerlijk dat er een eind komt aan mijn leven, wat heerlijk, wat verheug ik mij daarop! Wat ik nou wel jammer vind, dát mis ik erin, is dat je dan niet meer kunt zeggen: “Hè hè, het is gebeurd.”‘
Tot het laatste moment een grote geest. Maar dat valt voor veel van de geïnterviewden te zeggen. Vooral de zogeheten echte bejaarden (Albert Mol, Mary Dresselhuys, Marten Toonder) spreiden grote wijsheid tentoon als het om de zin van het leven gaat. Ze zijn berustend, maar niet uitgeblust, vinden de moderne tijd te druk en te snel, maar zijn wel met hun tijd meegegaan. Niemand wíl dood, maar de echte grote doodsangst is weg. […]

Pater Jan van Kilsdonk S.J.:
Met ontroering heb ik je interviews gelezen, inclusief het gesprek met mij. “Ontroering” is wel een héél gewoon woord, maar dat ik een gedrukte tekst met vochtige ogen lees, komt toch niet vaak voor. En betekent een hoge bewondering, ja ook verwondering over een unieke, zeer zeldzame kwaliteit van je teksten. Die ontroering over de intelligente innigheid van vele van deze gesprekken vermindert niet mijn aandacht voor de ongewone scherpzinnigheid van vele van deze interviews, bijvoorbeeld het gesprek met Nico ter Linden. Je begrijpt dat ik besef hoe precair ook deze onderwerpen, vragen en antwoorden zijn. De meeste journalisten stellen mij bij deze onderwerpen teleur. Jij verrast mij. Je meesterschap als interviewer is indiscutabel.

Mare Nieborg in Nederland komt thuis (KRO), 3 maart 2003:
Geen harde interviews, mooie interviews. Aangrijpende interviews. Met bijzondere mensen die bijzondere uitspraken doen.