« Terug naar overzicht

Ik heb truffel, wat heb jij?

In de lente van 1995 heeft Alex Verburg een lang gesprek gevoerd met Annie M.G. Schmidt. Achteraf bleek dit het allerlaatste interview te zijn dat de schrijfster heeft gegeven. Vele facetten van haar leven passeren de revue. Annie vertelt wat ze zich voorstelt bij haar dood en bij de eeuwigheid, ze vertelt onverbloemd over haar houding in de oorlog, en gaat in op de vraag hoe ze graag door ons herinnerd zou worden.

Deze bijzondere uitgave verscheen ter gelegenheid van haar honderdste geboortejaar.

Ik heb truffel, wat heb jij?
De Arbeiderspers 2011
Hardcover, 64 pp.

Het boek is te bestellen via het contactformulier op deze site.
€ 7,90 exclusief verzendkosten

Ook als e-book beschikbaar (ISBN 978 90 295 7797 7)

Recensies

 

de Volkskrant, 21 februari 2011
door Arjan Peters

De aanleiding was nogal triviaal. Alex Verburg belde in het voorjaar van 1995 met Annie M.G. Schmidt(83), omdat hij een paar quotes nodig had voor een artikel over ‘vijftig jaar bevrijding’. Kom even langs, dat praat gemakkelijker, zei Schmidt.
Verburg toog naar de Vossiusstraat in Amsterdam, en had een lang gesprek met Schmidt – over de oorlog toen ze directrice was van de leeszaal in Vlissingen, haar jeugd, haar lichamelijke aftakeling en de dood. De complete tekst, aangevuld met een eerder interview uit 1991, verschijnt woensdag bij De Arbeiderspers onder de titel Ik heb truffel, wat heb jij?. Ondertitel: Het laatste interview met Annie M.G. Schmidt. Want op 21 mei 1995, de dag nadat Schmidt 84 was geworden, zou secretaresse Dieuwer haar werkgeefster in de slaapkamer vinden, met naast het bed een lege wijnfles en wat pillenflesjes.
Een klein gedeelte uit Verburgs gesprek is destijds postuum gepubliceerd in Libelle, op 23 juni 1995. Daaruit citeert Schmidt-biografe Annejet van der Zijl een fragment in haar biografie Anna (2002). Nu, in het honderdste geboortejaar van Schmidt (Kapelle, 20 mei 1911), leek het Verburg goed het gesprek integraal uit te werken ‘en zo Annie als het ware het laatste woord te gunnen’.
Wereldschokkend is de uitgave van 64 pagina’s niet, maar wel is het bijzonder om de nog altijd geliefde schrijfster van zo vele liedteksten en kinderboeken weer te horen praten, gevat en eigenzinnig. Als kind al schaamde ze zich gauw, en dat ging nooit meer over. Met bitsheid tot gevolg, driftbuien omdat ze te lang begripvol was geweest: ‘In Pluk van de Petteflet gaat een hoofdstuk over Spijtebijt, en Spijtebijt was een jongetje dat beet en daarna spijt ervan had. Kijk, dát ben ik zelf. Niet prettig, hoor. En als het me nou nog opluchtte, maar nee, alleen maar vreselijk berouw en spijt en bah en schaamte, scháámte!’
Omdat ze tegen het eind van haar leven niet meer kon lezen, werd ze geregeld door vrienden voorgelezen. Acteurs, met wie ze liever omging dan met schrijvers. ‘Daar voel ik me altijd zeer benauwd bij. Dan denk ik: o god, o jee. Schrijvers zijn valse secreten. Daar reken ik mezelf ook onder, o ja hoor.’
Met de dood voor ogen vond ze dat ze genoeg had gedaan. Over het ouderschap (ze had een zoon): ‘Mijn uitgangspunt als moeder was: loslaten. Dus ik vind mezelf niet zozeer een moeder, maar wel een moeder van mijn boeken, van al die kinderboeken, en daardoor ook de moeder van kinderen. Een Moeder de Gans.’

NRC Handelsblad, 25 februari 2011
door Elsbeth Etty

Schmidt babbelt wat: ‘Schrijvers zijn valse secreten. Daar reken ik mezelf ook onder, o ja hoor. Zoals ze met elkaar omgaan in hun columns, elkaar makkelijk afmaken in heel geestige, leuke columns. Dan denk ik: ja, dat doen jullie nou maar zo makkelijk terwijl je lekker thuis zit… Daar zit een vals trekje in.’

Opzij, maart 2011
door Daniëlle Serdijn

Buitengewoon vinnig kon Annie M.G. Schmidt zijn. Heel naar vond ze dat van zichzelf, zodat ze het dan later weer goed wilde maken. Als dat vervolgens niet liep zoals ze gehoopt had, schaamde ze zich. Uit het allerlaatste interview dat Annie M.G. Schmidt gaf voor ze in de lente van 1995 stierf, valt op te maken hoe goed de schrijfster zichzelf kende. Ongesuikerd vertelt de schrijfster over haar leven. Gevat en intelligent zijn haar formuleringen, gesteld in die typische kordate stijl. Bewonderenswaardig dat journalist/auteur Alex Verburg dat heeft weten te pakken en te conserveren in een fijn boekje.

Libelle nr. 12, maart 2011
door Wieke Biesheuvel
Er is al een biografie van Annie, maar het laatste boek dat nu over haar is uitgekomen, laat een vrouw zien die ik nog niet kende: Ik heb truffel, wat heb jij? Ik lees het een dag nadat ik mijn kleindochters heb voorgelezen uit Floddertje. Schrijver Alex Verburg ging in het voorjaar van 1995 bij haar langs. Hij wilde iets vragen over de bevrijding van Zeeland. Het kon best per telefoon, zei hij. Hij wist van haar broze gezondheid. Maar Annie vond het ‘wel zo gezellig’ als hij langskwam. Ze kenden elkaar goed en zij kreeg graag bezoek. Het werd haar allerlaatste interview. En pas nu is het voor het eerst in zijn geheel te lezen. Annie is ongekend openhartig, misschien wel omdat ze haar dood zag aankomen. Want wat heb je dan nog te verliezen? Zo vertelt ze dat ze bepaald geen flinkerd was in de oorlog. ‘Wij vonden veel te gauw gewoon wat helemaal niet gewoon was,’ zegt ze. ‘Dat je tegen elkaar zei: “O ja, Els is er niet meer.” “Nee, ze was Joods, ja, nou, die is dus weg.” Zo makkelijk gaat het bij mensen. Zo makkelijk ben je te verleiden om normaal te vinden wat volstrekt idioot is. Daarmee zat het leven toen vol. Alleen als je een flink iemand bent, ga je ertegenin. Maar dat was ik helemaal niet. Ik heb nooit in het verzet gezeten.’ Het boek staat vol met Annie’s gedachten over roem, de dood, talent en hoe ze graag door ons herinnerd wil worden. Geestig, eerlijk, vaak confronterend en er staat geen overbodige zin in. De geestelijke moeder van Floddertje, Jip en Janneke en Dikkertje Dap heeft zoveel te melden dat de moeite van het overdenken waard is, dat ik het boek aan mijn kleindochters cadeau wil geven als ze ouder zijn. Je zou allemaal een wijze buurvrouw als Annie moeten hebben.

Judith Koelemeijer: In één adem heb ik het boekje over Annie uitgelezen. Ik was ontroerd. Wat is dat mooi gedaan! Ik kwam zo dicht bij haar, hóórde Annie praten, terwijl de taal toch ook steeds zo zorgvuldig en gestileerd is, bedoeld om te lézen. Heel erg knap. De onderwerpen die Alex aansnijdt zijn ook precies de juiste, en raken aan de essentie. Van Annies bestaan – en dat van ons allemaal. Bravo!

Tineke Beishuizen: Een mooi, integer en waardig interview. Annie M.G. had geen betere laatste interviewer kunnen treffen. Ik heb ervan genoten!

De Gooi- en Eemlander, Noordhollands, Haarlems en Leidsch Dagblad, IJmuider Courant, Almere Vandaag, 18 maart 2011
Eind april 1995 belde Alex Verburg Annie M.G. Schmidt naar aanleiding van de naderende viering van een halve eeuw bevrijding. Hij wilde weten hoe zij de bevrijding destijds beleefd had.
De grand old lady van de Nederlandse kinderliteratuur nodigde Verburg meteen bij haar thuis uit en gewapend met een doos gesorteerd gebak (vandaar de titel van dit boekje) toog Verburg naar haar huis. Van het lange gesprek dat volgde kon Verburg slechts een klein gedeelte gebruiken voor zijn bevrijdingsverhaal.
Het bleek het allerlaatste interview met Annie te zijn geweest. Kort daarna, de nacht na haar 84e verjaardag, pleegde zij euthanasie. Ter gelegenheid van haar honderdste geboortedag werkte Verburg het interview van destijds nu integraal uit.
Het is een boeiend boek geworden, over haar eeuwige gevoel van schaamte, haar ideeën over dood en hiernamaals, haar jeugd en haar werk. En hoe zij uitkeek naar het eind van haar moeizaam geworden leven.

Limburgs Dagblad en De Limburger, 16 maart 2011
Ik heb truffel wat heb jij? bevat Annie M.G Schmidts laatste interview, gegeven aan Alex Verburg. Het eerste deel gaat vooral over haar persoonlijke leven. Haar kinderen, overleden man en werk. Het tweede deel focust op hoe Schmidt de oorlog heeft meegemaakt en dan vooral de bevrijding. Rode draad is de dood. De schrijfster is niet bang om dood te gaan. Ze vertelt er openlijk over en soms zelfs met een beetje vreugde. Zo zegt ze: ‘Maar ’s avonds om een uur of zes, als ik met een wijntje bij de radio naar Scarlatti zit te luisteren, zal ik denken: o, wat heerlijk dat er een eind komt aan mijn leven, wat heerlijk, wat verheug ik mij daarop!’

Nederlands Dagblad, 20 mei 2011
door Rien van den Berg

Ik heb truffel, wat heb jij? Het laatste interview met Annie M.G. Schmidt. In de storm aan Annie M.G. Schmidt-uitgaven mag deze er wel even uitgelicht worden. Natuurlijk wordt ‘het laatste interview’ met een publiek figuur altijd opgeblazen, soms tot haast mythische proporties en doorgaans tot meerder eer en glorie van de interviewer en het medium dat het gretig (her-)publiceert. Dit interview van Alex Verburg met Annie M.G. Schmidt, een lang gesprek dat ze voerden in de lente van 1995, wordt nu zelfs als boekje heruitgegeven. En blijkt dat waard. Het is een mooi compleet gesprek, haast een minibiografie van Annie Schmidt over zichzelf. Een beetje ontluisterend dus ook, bij tijden. Inclusief de laatste vraag, naar de angst voor de dood. Schmidt, dochter van een dominee die niet geloofde, was niet bang, zei ze. ‘Wat ik alleen wel jammer vind, is dat ik daarna niet meer kan zeggen: “Hè hè, het is gebeurd”.’

Iedereenleest.be
door André Oyen
Citaat: ‘Wat ik erg apprecieer, zijn die drie generaties die langs mijn tafel liepen als ik signeerde. Grootouders van een jaar of zestig, die mijn werk aan hun kinderen hebben voorgelezen, en die kinderen lezen het nu weer aan de kindertjes voor.’
Anna Maria Geertruida Schmidt werd geboren op 20 mei 1911 in Kapelle op Zuid-Beveland (Zeeland). Dus dit jaar vieren we haar honderdste verjaardag. Zij slaagde als één van de weinigen in ons taalgebied erin om generaties jongeren in verrukking te brengen met haar werk. Ze debuteerde al in 1938 met twee gedichten in het tijdschrift Opwaartsche Wegen, maar pas na de oorlog begon haar carrière echt. In 1950 verschenen drie bundels: En wat dan nog?, Het fluitketeltje en Brood en Mangelpers. Het fluitketeltje was haar eerste boek voor kinderen. Daarna begon ze met het schrijven van de verhaaltjes over Jip en Janneke en nog zo veel mooie andere boekjes. Voor volwassenen schreef ze columns, cabaretliedjes en teksten voor radio- en televisieseries, zoals het onsterfelijke Ja zuster, nee zuster dat ook in Vlaanderen een absolute topper was. Voor haar hele oeuvre kreeg ze in 1987 de Constantijn Huygensprijs en in 1988 mocht ze uit handen van Astrid Lindgren de hoogste internationale prijs ontvangen die er voor kinderboeken bestaat: de Hans Christian Andersenprijs. Op 21 mei 1995, in de nacht na haar vierentachtigste verjaardag, stierf Annie M.G. Schmidt. Er is een aantal boeken over haar geschreven, waaronder een mooie biografie door Annejet van der Zijl uit 2002, Anna. En nu anno 2011 is er Ik heb truffel, wat heb jij?, waarin het allerlaatste interview wordt weergegeven dat een journalist ooit met haar had. In de lente van 1995 heeft Alex Verburg een lang gesprek gevoerd met Annie M.G. Schmidt, dat hij voor deze editie speciaal bewerkte. Mensen die net als ik grote bewonderaars zijn van het werk van Annie M.G. Schmidt, zullen het meteen met me eens zijn dat dit het ideale werk is om vol warmte aan deze grote schrijfster terug te denken. Je hebt het gevoel dat je mee aan tafel zit en ook deelgenoot wordt van het gesprek dat de schrijfster met Alex Verburg heeft. Ze kent hem en praat ongeremd over het gevoel van schaamte dat ze haar leven lang gekend heeft, over haar houding in de oorlog, over het omgaan met dierbare overledenen, over haar verdriet dat ze door haar oogkwaal niet meer kon lezen en over hoe ze graag door lezers en bewonderaars wil herinnerd worden. Alex Verburg gunt Annie als het ware het laatste woord en maakt daardoor van dit boekje een uniek document waardoor we haar terug zien en horen.

Ansiel.cinebelblogs.be
door André Oyen
‘Maar het leven is geen rechte lijn – het mijne al helemaal niet, dat was met heel veel zwabbers en kronkelpaden en afwijkingen, bepaald geen rechte lijn. Het leven is rond. Afgerond. Het leven is als een slang die in z’n staart bijt, tijd is fictie.’
Er is een aantal boeken over Annie M.G. Schmidt geschreven, waaronder een mooie biografie door Annejet van der Zijl uit 2002, Anna. En nu, anno 2011, is er Ik heb truffel, wat heb jij?, waarin het allerlaatste interview wordt weergegeven dat een journalist ooit met haar had: Alex Verburg.
Alex Verburg kende zijn grote doorbraak als interviewer. Ik herinner me nog zéér goed dat ik speciaal naar Nederland pendelde om een blad te kopen waarin hij een interview deed met een of andere grootheid. Een eerste bundeling van zijn vraaggesprekken verscheen onder de titel Eindelijk volwassen?, in 2003 volgde Gelijk het gras – interviews met nationale en internationale beroemdheden over de vergankelijkheid. Ook publiceerde hij de knappe biografie Het voorlopige leven van Liesbeth List (2001), heruitgegeven onder de titel Intiem in 2010, en De verzoening (2006), het geautoriseerde levensverhaal van Hank Heijn. In zijn romans Het huis van mijn vader (2002), En najagen van wind (2004), en Dwalingen (2009) primeren zijn taalvaardigheid en zijn begaafdheid om gevoelig liggende dingen sereen maar toch accuraat te benaderen. Het is dan ook evident dat in dit jubileumjaar zijn interview in boekvorm verscheen. Mensen die net als ik grote bewonderaars zijn van het werk van Annie M.G. Schmidt, zullen het meteen met me eens zijn dat dit het ideale werk is om vol warmte aan deze grote schrijfster terug te denken.
Je hebt het gevoel dat je mee aan tafel zit en ook deelgenoot wordt van het gesprek dat de schrijfster met Alex Verburg heeft. Ze kent hem en praat ongeremd over het gevoel van schaamte dat ze haar leven lang gekend heeft, over haar houding in de oorlog, over het omgaan met dierbare overledenen, over haar verdriet dat ze door haar oogkwaal niet meer kon lezen en over hoe ze graag door lezers en bewonderaars wil herinnerd worden.
‘Het is toch wel fijn om te weten dat ik niet helemaal dood ben, dat er dan nog iets van me bestaat.’