« Terug naar overzicht

Het huis van mijn vader (pocketeditie)

Floris van Zevenhoven groeit op in het ordelijke Holland van de jaren vijftig en zestig. Hij is de op een na jongste van een groot gezin met een energieke moeder en een schrijvende vader. In de kleinste dingen vindt Floris zijn geluk: het draaiorgel dat elke vrijdagmiddag langs de huizen gaat, de geborgenheid van de zondagochtend of de ritjes in vaders oude Citroën. Maar als hij elf is, leert hij ook de melancholie kennen, de pijn om wat voorbijgaat. De dood van zijn vader en de liefde van een volwassen man, wel twee keer zijn leeftijd, ontregelen zijn bestaan.
De gebeurtenissen raken in een stroomversnelling als hij de vakantie doorbrengt in het huis van zijn oudere zus en haar man in hartje Parijs. Het is de zomer van 1969 – een jaar na de Parijse studentenrevolte – waarin Floris voorgoed zijn onschuld verliest.

Het huis van mijn vader is een aangrijpende éducation sentimentale die tegelijkertijd een zeer gedetailleerd beeld van de jaren vijftig en zestig oproept. Een roman over liefde, verlies en verlangen.

Het huis van mijn vader
Singel Pocket
219 pp.
Het boek is te bestellen via het contactformulier op deze site.
€ 4,90 exclusief verzendkosten

Ook als e-book beschikbaar (ISBN 978 90 295 7957 5)

Recensies

 

Trouw, 8 juni 2002
door Walter Kraut
‘Ze noemen mij een zondagskind,’ zegt de elfjarige Floris van Zevenhoven op de eerste bladzijde van Alex Verburgs debuutroman Het huis van mijn vader. ‘Dat komt omdat ik op een zondag geboren ben, maar ook omdat ze mij een gelukkig kind vinden, denk ik.’ Anders is het 200 bladzijden verderop in het boek (en circa vier jaar verder in de tijd). De achterflap verraadt het al een beetje: ‘De dood van zijn vader en de liefde van een volwassen man ontregelen zijn bestaan en doen hem voorgoed zijn onschuld verliezen.’ Het zijn nogal grote onderwerpen, maar Verburg gaat er subtiel mee om. Het huis van mijn vader maakt de liefde tussen een minderjarige tiener, Floris, en een man van achter in de twintig, zijn bijlesleraar Olivier, geloofwaardig en begrijpelijk.
Floris groeit op in een prototype burgerlijk gezin, in de eerste jaren van het hippietijdperk. ‘Mijn moeder vraagt of m’n vader de markiezen van de erker en die bij de openslaande deuren wil laten zakken. Anders verschieten de meubels. Gezellig, de markiezen!’ De frictie tussen oude en nieuwe idealen vormt de ideale achtergrond om de veranderingen in Floris’ leven te beschrijven. Hij staat overal een beetje tussenin. De gezelligheid van vroeger bestaat na de dood van zijn vader niet meer en in de vrijheid van de jaren zestig kan hij net niet helemaal zijn draai vinden. Alleen bij Olivier komt alles samen, zowel de geborgenheid als het anti-burgerlijke, maar het is tegelijkertijd een relatie die niet voort kan bestaan.
Zowel het tijdsbeeld als de coming of age van Floris is prachtig beschreven. Verburg bouwt alles rustig en secuur op, op een manier die bijna klassiek aandoet.

NRC Handelsblad, 26 juli 2002
door Arjen Fortuin
Het boek is interessant doordat Verburg de naïviteit van Floris en de schoonheid van de liefde van begin tot einde laat overheersen. Zoals Tessa de Loo het zegt in de door de uitgever verstrekte persinformatie: ‘Het huis van mijn vader is een ontroerende geschiedenis over onschuld: hoe je die kunt bewaren, zelfs als je haar verloren hebt.’

Tertio, 7 augustus 2002
door Freddy De Schutter
Een invoelende roman over een relatie tussen een mentor en zijn pupil, die volledig wars is van valse pathetiek en sensatiezucht. Die prestatie levert de voormalige Nederlandse journalist Alex Verburg in zijn debuutroman, Het huis van mijn vader.

Een gevoelige en schrandere jongen, begiftigd met een rijke emotionele intelligentie, groeit op in een streng gereformeerd protestants gezin. De vader is het type hemelbestormer die met een superieure air het leven naar zijn hand wil zetten, maar daar kennelijk niet altijd in slaagt. De moeder is praktisch aangelegd en heeft een zekere neiging tot bitterheid. Zij moet zeven kinderen grootbrengen – zeven kinderen die zeven verschillende wegen bewandelen.
De hoofdfiguur Floris loopt zo’n beetje verloren in dat grote gezin. Vooral de oudere dochters spelen de hoofdviool. Hij is nog geen twaalf als zijn vader na een korte ziekte aan de gevolgen van een hartkwaal sterft.
Later, op de middelbare school, loopt het mis. Floris moet privé-lessen nemen, wil hij slagen voor zijn eerste jaar. Zijn mentor, een midden twintiger, is diep onder de indruk van de jonge Floris, die kennelijk gedoemd is eeuwig tussen wal en schip te hangen. Tijdens een tochtje met een roeiboot hebben ze hun eerste seksuele contact. Hun relatie houdt jaren stand, tot ze in tragische omstandigheden tot een abrupt einde komt.
Kortom, een boek waaraan je met een zekere reserve begint, wegens het déjà vu-effect. Een strenge opvoeding in het teken van religieuze waarden, verzet daartegen, waar hebben we dat nog gehoord? […]
Soms sorteren vooroordelen het tegenovergestelde effect. Dit boek is in zijn soort een revelatie. Het trapt nergens in de openstaande val van een verkrampte aanklacht tegen wantoestanden in strenggelovige milieus, het bezondigt zich niet aan goedkope jacht op sensatie. Het vertelt een interessante en vaak ontroerende geschiedenis. Zonder valse pathetiek, en met, jawel, een grote emotionele intelligentie.
Dit boek klaagt niets aan, het toont evenmin iets aan, tenzij de, momenteel niet zo lekker in de markt liggende overtuiging, dat een pedofiel gekleurde relatie niet noodzakelijk met perversiteit en kindermisbruik te maken hoeft te hebben. Tussen Olivier Santos en de dertienjarige Floris groeit een oprechte liefde, waarbij de dominante partij iedere keer opnieuw de zwakkere schakel van de relatie volop de kans en de vrijheid geeft om zich aan de exclusieve vriendschap te onttrekken.
Toch keert Floris na korte aarzelingen altijd naar zijn geliefde terug. Het is duidelijk dat Floris in Santos een substituut zoekt voor de vader die destijds zijn steun en het enige klankbord was in zijn benepen bestaan.
Later ook voor een dierbare oudere broer die, zoals dat in het leven gaat, zijn eigen weg zoekt en niet meer voor de jongere Floris beschikbaar is.

Het boek heeft niets van de patserige ‘kijk eens wat ik allemaal durf te schrijven’-stijl die vaak aan dit soort geschriften kleeft. Het geheel kun je nog het best omschrijven als een melancholisch clair-obscur waarbij de verteller soms evenveel verzwijgt als vertelt.
Of dit boek autobiografische wortels heeft, weet ik niet en ik hoef het ook niet te weten. De hoofdzaak is dat we met een authentieke roman te maken hebben. Alleen de ontknoping lijkt mij wat geforceerd, maar dit kleine manco doet niets af aan de grote kwaliteit van het geheel.

de Volkskrant, 3 mei 2002
door Aleid Truijens

Wie over een of meer eeuwen terugkijkt op de Nederlandse literatuur van de twintigste eeuw, ziet een stoet van kleine jongetjes. In het trivialere genre heten ze Bartje, Merijntje, Pietje, Ciske of Kruimeltje – boefjes, maar lief en o zo dapper – in de literatuur heten ze Elmer, Richard, Maarten of Nathan. […] Het genre heeft er in deze eeuw weer een vertegenwoordiger bij: Alex Verburg, journalist, en biograaf van Liesbeth List, schreef Het huis van mijn vader. […] Het gekke aan dit debuut is dat het heel aardig is voor zover Verburg schrijft over wat níet nadrukkelijk het thema is van zijn boek. Met gemak, in een simpele, ietwat kinderboekachtige stijl voert hij je binnen een groot, rommelig en gezellig gezin. Er is gekibbel, rivaliteit en puberleed. Ruzies over lang haar en uitgaan. Onvergetelijke middagen in een roeiboot. Overtuigend, met goed lopende dialogen wordt dit gezinsgeluk neergezet. Een gezin in de jaren zestig, waarvan de leden naar buiten willen breken, in de zekerheid dat ze altijd op het warme nest kunnen terugvallen.

Algemeen Dagblad, 23 mei 2003
uit een interview met Jan Eijkelboom

Welk boek ligt er op uw nachtkastje?
Dat zijn er twee: Arabia deserta van Charles M. Doughty, een 19de-eeuws reisverslag van iemand die door de woestijn van Arabië heeft gezworven. En Het huis van mijn vader, een debuut van een jonge schrijver, Alex Verburg.
Waarom leest u juist dit boek?
Het boek van Verburg lees ik omdat ik in de jury zit voor de Dordtse debutantenprijs en ik vijf boeken moet selecteren. Ik vind Het huis van mijn vader echt een prachtig boek. Het gaat over een gelukkige jeugd, niet die zwartkijkerij die je zo vaak hebt. Een verademing. Ik hoop dat hij wint.

Het Parool, 3 mei 2002
door Daniëlle Serdijn

Dat het schrijven Verburg niet wezensvreemd is, is te zien aan zijn literair debuut, Het huis van mijn vader, waarin niet één van de zinnen hapert, niet één eruitziet alsof er moeilijk over is gedaan. Dat Verburg schrijft, heeft iets vanzelfsprekends. De vraag is alleen of dat noodzakelijk literatuur moet zijn. Of, meer in het bijzonder, of het dit boek had moeten zijn. Het huis van mijn vader is een roman waarin nogal wat echo’s weerklinken van andere romans, zonder dat ergens in het verhaal overtuigend blijkt dat dat de bedoeling was. […] Boeken van auteurs als Gerard Reve, Rudi van Dantzig, Paulo van Vliet, maar ook Adriaan van Dis en, uit België, Joseph Pearce komen op z’n minst even in de herinnering. […] Wat heeft dit boek meer te bieden aan commentaar op de jaren vijftig dan we in De Avonden (1947) al lazen?

Nederlandse Bibliotheek Dienst, 13 juni 2002
De jaren zestig zijn zelden zo intiem en beeldend opgeroepen. De homo-erotische ervaringen worden met veel warmte en begrip, ook voor de complicaties, weergegeven. […] Een meeslepend debuut, met liefde en zorg geschreven, nergens aanstootgevend of controversieel.

Yves Van Durme in Volgeboekt (Vlaamse Radio- en Televisieomroep), 25 mei 2002:
Je krijgt een soort van eerste deel met hoofdstukken vol anekdotes, mooie anekdotes, die op een bijzonder fijne manier de vaderfiguur creëren en evoceren, want je voelt dat die Floris bijzonder scherpzinnig naar zijn vader keek. Het zijn vooral de details die de vaderfiguur mooi uittekenen. […]
In het tweede deel wordt Floris geconfronteerd met een privé-leraar. […] En die privé-leraar wordt verliefd op de jonge Floris. […] Dan voel je hoe alles toegespitst wordt op die lichamelijke ontluiking, de ontluiking van lichamelijke gevoelens, de seksualiteitsbeleving. Een confrontatie ook met de liefde, laten we zeggen de verrukking en verleiding door datgene wat het lichaam kan bieden. […] Maar die leraar is ook zo fijnzinnig dat hij zijn leerling niet verplicht tot iets en hij laat langzaam maar zeker, zeer erotiserend eigenlijk, hem proeven van de mogelijkheden van de lichamelijke liefde. […]
Ik wil het boek voorstellen omdat het zo meeslepend en intrigerend is geschreven, ook zo openhartig wat betreft thematiek. […] Je voelt dat de auteur aardig overweg kan met de pen. Je voelt dat hij ontzettend veel levenservaring heeft opgedaan, ook via zijn interviews als journalist. Hij zal die waarschijnlijk prachtig gebruikt kunnen hebben. Ik kan me voorstellen dat vele mensen dit boek graag zullen lezen, omdat het zo openhartig is en ook mooi en vlot geschreven.

Tessa de Loo: Alex Verburg put uit een benijdenswaardig geheugen, waardoor de jaren vijftig en zestig herleven tot in de kleinste zintuiglijke details. Telkens weer denk je: ja, zo was het! […] Het huis van mijn vader is een ontroerende geschiedenis over onschuld: hoe je die kunt bewaren, zelfs als je haar verloren hebt.

Arthur Japin: Een schitterend boek.

Sp!ts, 26 april 2002
Sentimenteel is Het huis van mijn vader allerminst, ontroerend des te meer.

Sarah Verroen, De Avonden (VPRO): Zeer mooi en zorgvuldig geschreven.

Constant Meijers in Knetterende Letteren (NPS), 9 mei 2002: Heel zuiver beschreven, omdat Alex Verburg zó over de taal kan beschikken … Op de ene bladzij exuberant, dan weer klein en breekbaar.

sQueeze, april/mei 2002
Een man van 27 met een jongen van 14: dat riekt naar pedofilie, maar hun relatie wordt zo liefdevol beschreven, dat eventuele gewetensbezwaren geen vat op je krijgen. Een aangrijpend boek.

Wieke Biesheuvel, Libelle nr. 20, mei 2002:
Een feest van herkenning. Ik zie mijn jeugd terug, de jaren vijftig en zestig, vol ragfijne details, als een pentekening met Oost-Indische inkt. […] Als ik het boek uit heb, hou ik van die jongen. Ik heb moeten lachen en huilen, en blijf ontroerd achter. […] Leefden mijn ouders nog maar, en hun vrienden. Dan gaf ik ze dit boek. Er zou een wereld voor ze opengaan.

Robert Long: Een boek dat iedereen zou moeten lezen.

Edgar Vos: Ik heb Het huis van mijn vader met buitengewoon veel plezier gelezen. Ik vond de jongen een sympathiek en herkenbaar personage in een mooi verhaal van verleiding, onopgesmukt en warm verteld met exact de juiste sfeerbepaling van het beschreven milieu in die jaren.

Boris Dittrich: Ik heb Het huis van mijn vader in 5 uur en 10 minuten gelezen. Normaal houd ik zoiets natuurlijk niet bij, maar ik begon te lezen toen we van JF Kennedy Airport opstegen. Ik hield de tijd bij, omdat ik bang was dat de vlucht te kort zou duren, zo gegrepen was ik door het verhaal. […] De schrijfstijl is dromerig en tegelijk helder. En de karakters zijn zo levensecht beschreven, dat ik na het lezen van het boek dacht: hoe zou het met Floris verder gegaan zijn? […] Dit boek verdient een groot lezerspubliek en Verburg een prijs.

Een lezer uit Bussum: Dit prachtige verhaal steekt af bij de meeste boeken die ik rond dit thema heb gelezen, door de subtiliteit waarmee de voor de ikfiguur zo ingrijpende ervaringen worden beschreven. Ik ben ervan overtuigd dat dit boek van grote betekenis is voor de echte emancipatie en integratie van homoseksuelen in onze samenleving. Mijns inziens ten onrechte wordt er gedaan of dit al is bereikt.

Rozemarijn Esselink (Deviant): Herkenning vanaf de eerste zinnen. Het was meer dan lezen: ik ging een beetje leven met dit boek, het ontsloot een gedeelte van mijn geschiedenis, en het toonde me de continuïteit van een leven in het verband van de familie, de tijd, de plaats, de kerk, de school. […] Dit boek verdient het om vertaald te worden in alle talen van de wereld.

Gert-Jan Dröge: Ik heb het zelfs helemaal uitgelezen. En vond het nog mooi ook.

Marie-Cécile Moerdijk: Ik heb er onuitsprekelijk van genoten. Het is, net als Maks De eeuw van mijn vader, een tijdsdocument. Het huis van mijn vader is een boek dat ik nooit meer kwijt wil.

Bredero Boeken Santpoort, mei 2002
door Han Haagsman

De roman Het huis van mijn vader is het literair debuut van Alex Verburg. Een debuut dat ik met veel plezier heb gelezen. Het verhaal gaat over Floris die opgroeit in een typisch Hollands gezin in de jaren vijftig en zestig. Het zal dan ook wel aan mijn eigen leeftijd liggen dat het boek, juist in de details, zoveel herkenning oproept. Op een mooie en soms ontroerende wijze vertelt de schrijver het verhaal van de opgroeiende jongen, voor wie het geluk dichtbij ligt, maar die met name na de vroege dood van zijn vader geconfronteerd wordt met een wereld die niet altijd even vriendelijk of begrijpelijk is. Een besliste aanrader voor (mannelijke) generatiegenoten die zelf soms ook enigszins weemoedig terugdenken aan hun eigen jeugd.

Athena’s Boekhandel Groningen, juni 2002
door Han Borg

Aidan Chambers (Dance on my grave) en Edward van de Vendel (De dagen van de bluegrassliefde) gingen hem voor: ook zij schreven een roman over de ontwikkeling van een jongen tot homoseksuele adolescent. Alex Verburg voegt zich moeiteloos, en met veel succes, in dit rijtje. Ik heb Het huis van mijn vader in één dag uitgelezen. Niet omdat het een gemakkelijk boek is, maar omdat de vlotte, meeslepende stijl van het boek en de thematiek daartoe uitnodigen.

Het verhaal begint in de omgeving van Den Haag, waar de hoofdpersoon, Floris van Zevenhoven, de op een na jongste in een zeven kinderen tellend protestants gezin, opgroeit. Vader is schrijver/journalist, moeder zorgt voor al het wel en wee van de familie, en maakt in de loop van het verhaal een voorzichtige emancipatie door. Kleine en grote drama’s spelen zich in dit boek af, zoals een zus die niet wil deugen en de vroegtijdige dood van de vader. Floris van Zevenhoven heeft tot het moment van het overlijden van zijn vader een tamelijk gezapig leventje, daarbij beurtelings verwend en gecorrigeerd door de andere gezinsleden. De breuk in zijn leven wordt gevormd door de vrij plotselinge dood van zijn vader, maar meer nog door één van de directe gevolgen daarvan, namelijk: de noodzaak van het krijgen van bijlessen om zich tenminste te handhaven op de middelbare school. De bijlessen worden gegeven in een huiswerkinstituut door een jonge man (Olivier Santos) die zich al gauw over het lot van Floris ontfermt. Er groeit een vriendschap, die niet anders kan worden omschreven dan als een relatie tussen een jonge puber (Floris) en een jong volwassene (Olivier). Een thema, waarover de laatste jaren slechts in negatieve zin geschreven lijkt te worden: dergelijke relaties vullen de krantenkolommen vooral omdat er sprake zou zijn van ongelijkheid, en daarmee verwerpelijkheid van het bestaan ervan. En het valt niet te ontkennen: wanneer een 13-jarige een (erotische) verhouding krijgt met een 23-jarige, dan zijn aan het begin van de 21e eeuw de rapen gaar.

Hoe anders was dat niet in – pak ‘m beet – het jaar 500 voor het begin van de Chistelijke jaartelling? Jonge adolescenten in Griekenland werden geacht zich te mengen (‘misgein’ in het Grieks, wat zowel ‘mengen’ als ‘vrijen’ betekent) met jongens van 12, 13 jaar. Dit soort relaties was vooral bedoeld om de jongste van het stel te initiëren in de wereld van de volwassenen, hem te leren voor zichzelf op te komen, trouw en kameraadschap te ontwikkelen. De erastes (de jong volwassene) en de eromenos (de knaap) vertrouwden elkaar en gingen volledig in elkaar op. Prachtige scenes op Griekse vazen, dialogen in het werk van Plato, graffiti op rotsen op het eiland Santorini: ze getuigen allemaal van een ons inmiddels vrijwel vreemde pedagogische relatie tussen leraar en leerling, tussen liefhebber en geliefde. Volgens goed bijbelse traditie is er echter in het huis van de Vader ook na de geboorte van Christus (hier dus: in de protestantse traditie) plaats voor mensen en relaties tussen mensen van allerlei slag en soort. Verburg weet in zijn boek zo’n relatie weer aannemelijk te maken. Floris krijgt alle gelegenheid zich los te maken van Olivier: hem wordt telkens een vluchtweg aangeboden.

‘Moet ik stoppen?’ Ik voel zijn adem in mijn oor. ‘Nee.’ Ik weet niet of ik dit wil, maar ik weet wel dat ik niet wil dat hij stopt. In deze dialoog staat de kern van het boek samengevat: de hoofdpersoon is nog onzeker over zijn seksuele oriëntatie, maar geeft wel toe aan een diep gevoelde wens om geïnitieerd te worden in de wereld van de liefde tussen mannen. Het komt tot een verhouding die zich steeds meer verdiept, zonder ooit geheel gelijkwaardig te worden: daarvoor is het leeftijdsverschil tussen Floris en Olivier te groot, zijn de ervaringen in het leven te verschillend. En aan het eind van het boek gebeurt het onvoorstelbare: de dood scheidt erastes en eromenos, zoals Magere Hein ook eerder in het boek de geliefde vader het leven ontnam. Floris zal opnieuw zijn eigen weg moeten zoeken.
Het bovenstaande zou gemakkelijk tot een tranentrekker eerste klas hebben kunnen uitgroeien, en waarlijk: Verburg weet af en toe zijn lezers tot op de rand van het sentimentele mee te nemen. Maar hij gaat – wat mij betreft althans – nooit over die rand heen. De dialogen zijn echt, de stijl is vlot, de situaties zijn geloofwaardig. Maar het belangrijkste is dat Verburg erin slaagt om aannemelijk te maken dat zulke relaties kunnen (moeten?) bestaan. Voor een verhouding tussen Floris en Olivier is ook plaats in het huis van de vader, hoewel ik ervan overtuigd ben dat Floris’fysieke vader het nooit had goedgekeurd wanneer hij zou hebben geweten van de verhouding tussen Floris en Olivier.
Is Het huis van mijn vader een jeugdboek, zoals De dagen van de bluegrassliefde? Ik vind dat het boek heel goed gelezen zou kunnen worden door jongeren in de leeftijd van 14-18 jaar, maar ook volwassenen kunnen er een hoop uit leren, al was het alleen maar om een meer tolerante houding ten opzichte van relaties tussen jongeren en jong volwassenen te ontwikkelen. We kunnen nog veel leren van de Klassieke Oudheid, juist wanneer die in moderne termen wordt vertaald door schrijvers als Alex Verburg. Het huis van mijn vader verdient daarom een brede lezerskring.